Auteurs: Robert Bäumler en Bo Berkman. Beiden zijn werkzaam bij de Belastingdienst. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
In vakblad 51, 2022 hebben wij aandacht besteed aan de Schumacker-doctrine. We hebben geconcludeerd dat nog steeds niet volledig duidelijk is wanneer en in welke mate Nederland als bronstaat precies in persoonlijke tegemoetkomingen moet voorzien bij buitenlandse belastingplichtigen. De lastigheid is daarbij vooral gelegen in de niet-klassieke (mogelijke) Schumacker-situaties(1) waarin niet nagenoeg het gehele inkomen in Nederland belast is, maar toch in enigerlei mate persoonlijke tegemoetkomingen tussen wal en schip lijken te vallen.(2) We beschreven in het eerdere artikel in dat kader de situatie van Anja, woonachtig in Frankrijk, welke gebaseerd was op de situatie van de belanghebbende uit een tweetal uitspraken van Hof Den Bosch.(3) In (onder meer) die uitspraken heeft het Hof een stappenplan gegeven voor de beantwoording van de vraag of en in welke mate sprake is van een (gedeeltelijke) Schumacker-situatie en Nederland in persoonlijke tegemoetkomingen moet voorzien. Tegen de betreffende uitspraken is beroep in cassatie aangetekend. Daarop heeft Advocaat-Generaal Wattel met dagtekening 31 maart 2022 conclusies geschreven, met daarbij een gemeenschappelijke bijlage. Daarin belicht hij de Schumacker-doctrine op een kritische, maar zeer lezenswaardige wijze. Deze zullen wij in dit artikel doornemen.(4) De situatie van Anja blijft daarbij de rode draad vormen.
Voor de volledige inhoud dient u in te loggen
Wilt u meer lezen en altijd op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van grensoverschrijdend werken? Sluit een abonnement af. Heeft u al een abonnement, dan kunt u uiteraard inloggen.
Sluit een abonnement af