Auteurs: Bruno De Pauw en Lode Van Steenkiste, respectievelijk Adviseur Generaal bij de Directie Internationale Betrekkingen en RSZ en Expert bij de Directie Internationale Betrekkingen RSZ
Voor werknemers die werken in één lidstaat is die werkstaat exclusief bevoegd op vlak van sociale zekerheid. Dat is de basisregel vervat in artikel 11 van verordening 883/2004. Als een werknemer tijdelijk naar een andere lidstaat gedetacheerd wordt, kan hij onder voorwaarden zijn sociale zekerheid behouden. Ook occasioneel telewerk in het buitenland kan via detachering uitgevoerd worden. Maar wat nu met werknemers die regelmatig in meerdere lidstaten werken? De basisregel leidt tot ongewenste effecten voor de werknemer, die pingpongt tussen stelsels. De wetgever heeft voor de werknemers die structureel werken in meerdere lidstaten een specifieke aanwijsregel uitgewerkt in artikel 13 van Verordening 883/2004: de gelijktijdige tewerkstelling. De woonlidstaat of de lidstaat waar de werkgever zijn maatschappelijke zetel heeft vormen hierbij belangrijke criteria. De band met de arbeidsverhouding speelt dan een rol. De werkplaats is de dominante factor. Indien dit niet gebruikt kan worden, is het de maatschappelijke zetel van de werkgever, en dan pas de woonplaats van de werknemer. Dit woonplaatscriterium geldt ook als vangnet als geen andere aanwijsregels van toepassing zijn. De wetgever heeft bovendien het concept substantiële werkzaamheden ingevoerd: wanneer niet substantieel in de woonstaat gewerkt wordt, is de band met de woonstaat onvoldoende om deze als bevoegde lidstaat aan te wijzen en wordt de zetelstaat van de werkgever aangewezen. Op al deze problematiek wordt in dit artikel dieper ingegaan.
Voor de volledige inhoud dient u in te loggen
Wilt u meer lezen en altijd op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van grensoverschrijdend werken? Sluit een abonnement af. Heeft u al een abonnement, dan kunt u uiteraard inloggen.
Sluit een abonnement af