Bron: Ministerie van Financiën, Mededeling, 12 september 2024
Bron: ondernemersplein.kvk.nl
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2024:5661
Auteurs: Robert Bäumler en Bo Berkman, beiden werkzaam bij de Belastingdienst. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
In Vakblad 49, 2022 hebben wij aandacht besteed aan de vraag op basis van welk inkomen heffingskortingen in internationale situaties berekend moeten worden. De vraag is steeds, met weliswaar wat nuances, of al dan niet van het wereldinkomen moet worden uitgegaan. Dat is van belang omdat de hoogte van veel heffingskortingen inkomensafhankelijk is. Uit alleen al de verschillende, elkaar soms tegensprekende, uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven bleek dat hierover allesbehalve duidelijkheid bestond. De Hoge Raad heeft op 22 maart 2024 een arrest(1) gewezen naar aanleiding van een prejudiciële vraag van Rechtbank Zeeland-West-Brabant(2). De zaak betrof de ouderenkorting, maar de Hoge Raad gaat in breder verband in op de berekening van heffingskortingen in internationale situaties. In dit artikel bespreken we het arrest van 22 maart 2024. We belichten daarna aan de hand van enkele voorbeelden of na het wijzen van dit arrest de discussie dan nu eindelijk tot een einde is gekomen.
Auteurs: Prof. dr. M.J.G.A.M. (Marjon) Weerepas en mr. dr. S.P.M. (Sander) Kramer, respectievelijk Professor Fiscale aspecten van grensoverschrijdende arbeid bij Universiteit Maastricht (marjon.weerepas@maastrichtuniversity.nl) en Universitair docent Fiscaal Recht bij ITEM/Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility en het Maastricht Centre for Taxation, Maastricht University (sander.kramer@maastrichtuniversity.nl)
Inmiddels zijn drie jaar verstreken sinds de force majeur die uitging van de Covid-pandemie op thuiswerken en de gevolgen daarvan voor de sociale zekerheid en de fiscaliteit. In de relatie Nederland-België en Duitsland bestaat echter nog steeds geen fiscale regeling inzake het grensoverschrijdend thuiswerken. Dit in tegenstelling tot de verzekeringsplicht, waar de Kaderovereenkomst de effecten van het thuiswerken neutraliseert. Uit berekeningen van EY en van ITEM blijkt dat een algemene regeling een lastig te volgen weg is. Deze berekeningen laten zien dat de situatie waarin een belastingplichtige verkeert bepalend is voor het netto-inkomen. De diverse fiscale regelingen die wel tussen staten zijn gesloten laten dat ook zien. De administratieve lasten en onzekerheid omtrent (het uitblijven van) een fiscale thuiswerkregeling, kan bedrijven aanzetten tot het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland of wijzigingen in het personeelsbeleid. In deze bijdrage wordt ingegaan op de rapporten en berekeningen van EY en ITEM en wordt bezien in hoeverre op fiscaal gebied thuiswerken ook voor grensarbeiders aantrekkelijk kan worden gemaakt. Behandeld worden bestaande regelingen voor hybride werken door grensarbeiders in verschillende grensgebieden. Voor Nederland kunnen deze regelingen als inspiratie dienen in de onderhandelingen met België en Duitsland.
Auteur: Sofie Matthys, werkzaam als Tax advisor bij Deloitte Private, Accountancy & Advisory (smatthys@deloitte.com)
Op 23 november 2023 werd een overeenkomst gesloten tussen België en Nederland waarbij de vraag werd behandeld of, en onder welke omstandigheden, het grensoverschrijdend thuiswerken van werknemers in hun woonland kan leiden tot een vaste inrichting (hierna de “Overeenkomst). De Overeenkomst geeft uitleg aan de definitie ‘vaste inrichting’ zoals opgenomen in artikel 5 van het dubbelbelastingverdrag Nederland-België (hierna DBV). Het hebben van een vaste inrichting in de andere staat kan ingevolge dit belastingverdrag leiden tot belastbaarheid in hoofde van de werkgever op het niveau van de vennootschapsbelasting. Dit artikel bespreekt of de Overeenkomst ook inwerkt op de overige verplichtingen die vanuit de Belgische wetgeving worden opgelegd wanneer er sprake is van een ‘Belgische inrichting’. Specifiek de verplichting om Belgische bedrijfsvoorheffing in te houden op het loon van thuiswerkende Belgische werknemers, en aldus een lokale loonadministratie te moeten voeren, wordt door Nederlandse werkgevers als een hinderlijke administratieve last ervaren.
Bron: Rijksoverheid.nl, Beantwoording Kamervragen, 10 september 2024
Bron: curia.europa.eu, C-119/24, 14 februari 2024
Bron: internetconsultatie.nl, 5 september 2024
Bron: Ministerie van Financiën, Nieuws, 6 september 2024