De SVB heeft een informatieblad uitgegeven voor werkgevers, die werknemers naar Duitsland detacheren.
Bron: SVB, oktober 2018
Een inwoner van België heeft geen recht op een Belgisch ondersteuningsbudget, omdat hij sociaal verzekerd is in Nederland. Het vastgestelde wereldinkomen heeft daar niet mee te maken. Het Niet in Nederland belastbare inkomen (NiNbi) is terecht vastgesteld inclusief het voordeel uit sparen en beleggen. De Belastingdienst mag het NiNbi doorgeven aan het CAK.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 6 juli 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2860
Via de Stichting PAWW kan een private aanvullende WW-verzekering gesloten worden door werkgevers. Dit kan ook voor een aanvullende uitkering op een buitenlandse WW tot de hoogte van de Nederlandse WW. De aanvulling kan gesloten worden voor werknemers die in Nederland wonen en in het buitenland werken en andersom. Voor vragen heeft de stichting een servicedesk.
Bron: www.spaww.nl, bestuursbericht, 15 september 2018
In het Algemeen Overleg van 26 september is in de Tweede Kamer het thema grensarbeid uitgebreid besproken. Toegezegd is dat er in het eerste kwartaal 2019 een knelpuntenrapportage (top 10) komt. Verder ging het over digitale levensbewijzen, Duitse inkomensverklaringen, loondoorbetaling bij ziekte, lerarenartikel België, herziening VO (EG) 883/2004 etc.
Bron: tweedekamer.nl, 5 oktober 2018
De belastingrechter en de inspecteur moeten een door de bevoegde sociale zekerheidsinstantie afgegeven A1-verklaring volgen. Dat geldt ook als de verklaring nog niet onherroepelijk vaststaat. Wel kan de belastingrechter een procedure aanhouden totdat de A1-verklaring wel onherroepelijk vaststaat.
Bron: Hoge Raad, 5 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1725
Een arbeidsongeschikte inwoner van Nederland is sociaal verzekerd in Nederland. Zijn Duitse Renteversicherungsuitkering en zijn pensioen van de Belgische Rijksdienst voor pensioenen zijn onderdeel van het bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 12 juli 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2929
Een gepensioneerde ambtenaar van de EU die in Nederland woont en gaat werken, is in Nederland niet verzekerd voor de AWBZ. Een medewerker van Eurojust die in Nederland werkt en werkt als reservist voor het Ministerie van Defensie, is niet sociaal verzekerd in Nederland.
Bron: Hoge Raad, 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1793 en 1792
Auteur: Kim Erens, als consultant tax specialties verbonden aan EY Belastingadviseurs LLP te Eindhoven, sectie People Advisory Services (kim.erens@nl.ey.com)
Zoals al meerdere keren beschreven, was het tot nu toe in alle gevallen zo dat het ontvangende land een afgegeven A1-verklaring moet accepteren. Het is niet mogelijk om als ontvangend land eenzijdig een A1-verklaring ongeldig te verklaren. Recent heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat dit alleen anders is in gevallen van fraude (zaak Altun). Echter, hoe moeten nationale gerechtshoven omgaan met de Altun rechtspraak en de daaropvolgende andere recente uitspraken omtrent de geldigheid van A1-verklaringen? En wat is de invloed van en op het nationale recht? In dit artikel bespreek ik twee uitspraken waarin de koppeling met nationale sociale zekerheidswetgeving wordt gemaakt.
Auteur: Nadine Sommer, voorlichter Bureau voor Duitse Zaken, Sociale Verzekeringsbank Nijmegen
In deze rubriek legt de redactie een vraag voor aan het Bureau voor Belgische of Duitse Zaken van de Sociale Verzekeringsbank. Het betreft vragen over internationale sociale zekerheid. Naast een concreet antwoord geven de Bureaus advies over hoe te handelen. De vraag die in deze editie behandeld wordt: "Welke kindregelingen zijn voor werknemers in grensoverschrijdende situaties tussen Nederland en Duitsland van toepassingWonen in Duitsland, werken in Nederland?”
Waar zijn internationale chauffeurs verzekerd, die in Nederland wonen en via een bedrijf in Cyprus rijden in trucks van Nederlandse vervoersondernemingen? Werken ze in meer landen en minder dan 25% in het woonland en is men daarom in Cyprus verzekerd? Of is de opzet misbruik van unierecht en premievlucht?
Bron: Centrale Raad van Beroep, 20 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2878