België: Nieuwe fictie voor fiches en inhouding bedrijfsvoorheffing

Auteur: Sofie Matthys, werkzaam bij Mazars Accounting, Legal, Tax & Outsourcing Services (Mazars ALTOS) (sofie.matthys@mazars.be) Vanaf 1 maart 2019(1) geldt er een nieuwe fictie in Belgi&euml; voor voordelen toegekend door buitenlandse entiteiten aan werknemers werkzaam in Belgi&euml; voor een Belgische werkgever. De Belgische werkgever zal bedrijfsvoorheffing moeten inhouden en doorstorten en zal deze voordelen moeten rapporteren op de fiche 281.10 van de werknemer, ook al speelt de Belgische werkgever geen actieve rol bij de toekenning van deze voordelen. Het spreekt voor zich dat dit een grote impact zal hebben op de Belgische bedrijven en werknemers. Werknemers, werkzaam in Belgi&euml; voor een Belgische werkgever die deel uitmaakt van een internationale groep, kunnen wel eens aandelenopties (of andere voordelen) krijgen van een buitenlandse (moeder)vennootschap. In de praktijk bleek dat deze werknemers deze voordelen regelmatig vergaten op te nemen in hun Belgische aangifte personenbelasting. Hierdoor ontsnapten deze voordelen meestal aan Belgische sociale bijdragen en/of belastingen. Belgi&euml; wil dit aan banden leggen. Bezoldigingen en voordelen Buiten het basisloon kan een werknemer ook vergoed worden via voordelen die hij ontvangt van zijn werkgever. Deze voordelen maken vervolgens deel uit van zijn verloningspakket. Zo kunnen bedrijven ervoor opteren om de werknemer te vergoeden via aandelenopties, gratis aandelen (ook genaamd &ldquo;Restricted Stock Units&rdquo;), winstpremies, aandelenopties en tal van andere voordelen en dit vaak omdat deze voordelen op een meer gunstige manier worden belast in Belgi&euml;. Indien deze voordelen door een Belgische werkgever vergoed worden voor prestaties in Belgi&euml; zal de Belgische werkgever hierop bedrijfsvoorheffing (en/of sociale zekerheidsbijdragen) moeten inhouden en doorstorten naar de Belgische schatkist. Het voordeel wordt ook vermeld op de jaarlijkse fiche(2) (bv. 281.10) van de werknemer. Voordelen toegekend door buitenlandse ondernemingen Werknemers werkzaam voor een internationale groep krijgen vaak bepaalde voordelen toegekend via een buitenlandse (moeder)vennootschap. Indien de Belgische onderneming actief tussenkomt in de toekenning van de voordelen, dan diende het voordeel, zelfs v&oacute;&oacute;r de wetsaanvulling van artikel 270 WIB92, belast te worden als een voordeel van alle aard. Zo is er een actieve tussenkomst van de vennootschap indien ze mee beslist over het toekennen van de voordelen of indien de Belgische vennootschap de kosten van het voordeel draagt. Echter gebeurt het vaak dat een buitenlandse moedervennootschap beslist voordelen toe te kennen, maar zonder actieve tussenkomst van de Belgische werkgever. In deze situatie was er voordien geen wettelijke bepaling die de verplichting oplegde om bedrijfsvoorheffing in te houden en door te storten aan de Belgische schatkist. De Belgische belastingadministratie heeft georganiseerde controleacties opgezet en ze gaat hierbij na of er op het toegekende voordeel bedrijfsvoorheffing werd ingehouden en zo niet, of het voordeel werd opgenomen in de aangifte personenbelasting of belasting der niet-inwoners van de betrokken werknemer. Aandelenopties Ondanks de leemte in de wetgeving, werden aandelenopties die door een buitenlandse onderneming verstrekt worden aan werknemers van een Belgische onderneming, reeds geviseerd door de Aandelenoptiewet van 26 maart 1999. Deze wet bepaalt dat de Belgische entiteit het voordeel van alle aard dient te vermelden op de individuele fiche. De verplichting om fiches en samenvattende opgaven op te stellen bij het toekennen van belastbare voordelen die voortkomen uit opties, wordt uitdrukkelijk door artikel 44 van de Aandelenoptiewet van 26 maart 1999 bepaald. Aangezien de ficheverplichting bij het toekennen van aandelenopties bij wet wordt vastgelegd, worden de voordelen aangemerkt als een abnormaal of goedgunstig voordeel indien de Belgische vennootschap deze verplichting nalaat. Dit heeft als gevolg dat het verstrekte voordeel bij de winst van Belgische onderneming wordt gevoegd, zodat de onderneming hierop belast zou kunnen worden. Aanvulling artikel 270 WIB92 Om te verhinderen dat de voordelen van alle aard nog zouden ontsnappen aan de belastingheffing, wordt in artikel 270 WIB92 een fictie ingevoegd. Door deze fictie wordt voortaan de Belgische werkgever gezien als diegene die de bezoldigingen en voordelen aan de Belgische werknemer heeft toegekend, in plaats van de buitenlandse groepsvennootschap. Nieuwe verplichtingen? Met ingang van 1 maart 2019 dient bedrijfsvoorheffing ingehouden te worden op voordelen toegekend door buitenlandse vennootschappen aan werknemers van Belgische werkgevers en dit ongeacht hun actieve tussenkomst. Er gelden geen afwijkende regels voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing. Deze bedrijfsvoorheffing komt evenwel niet in aanmerking voor een eventuele vrijstelling van doorstorting, waardoor de ingehouden bedrijfsvoorheffing steeds integraal zal moeten worden doorgestort aan de Belgische schatkist. De toegekende voordelen dienen vanaf 1 januari 2019 op de fiche 281.10 van de betrokken werknemer gerapporteerd te worden met betrekking tot inkomstenjaar 2019. Verder werd bepaald dat indien de fiche te laat, onvolledig of niet werd ingediend er een boete van 10% van het toegekende of betaalde voordeel kan worden opgelegd. Concreet betekent dit dat Voordelen toegekend in 2018 nog niet op de fiche 281.10 zullen moeten worden opgenomen. Dit neemt niet weg dat de werknemer mogelijk wel dergelijke voordelen dient te rapporteren in zijn aangifte personenbelasting. Er nog geen verplichting tot bedrijfsvoorheffing bestaat voor voordelen toegekend tussen 1 januari en 28 februari 2019, maar dat dit uiteraard wel &lsquo;vrijwillig&rsquo; kan worden ingehouden en worden doorgestort om het belastingsupplement voor de betrokken werknemer te beperken. Ik wil hierbij benadrukken dat de aanvulling van artikel 270 WIB 92 van toepassing is indien de werknemer uitsluitend werk verricht in Belgi&euml; voor de Belgische werkgever, maar dat er een deel van de bezoldiging onder de vorm van een voordeel betaald wordt door de buitenlandse groepsvennootschap. Bijgevolg betreft het hier werknemers die contractueel verbonden zijn met de Belgische werkgever en niet met de buitenlandse groepsvennootschap. Salary split Stel dat de werknemer niet uitsluitend prestaties verricht in Belgi&euml;, maar ook in andere landen, dan kan er sprake zijn van een &ldquo;salary split&rdquo;. In dit geval dient het voordeel wellicht opgesplitst te worden. Dit heeft tot gevolg dat het voordeel in verschillende landen belast kan worden en niet uitsluitend in Belgi&euml;, maar dat voor het deel dat belast dient te worden in Belgi&euml; bovenstaande verplichtingen gelden. Voorbeelden Belgische werknemer, 100% werkzaam in Belgi&euml; voor een Belgische entiteit ontvangt een bonus van de US moedervennootschap: in december 2018: geen verplichting tot inhouding van bedrijfsvoorheffing en dient niet verplicht op een fiche 281.10 te worden vermeld. De werknemer zal dit zelf in zijn aangifte personenbelasting moeten opnemen met betrekking tot inkomstenjaar 2018. in februari 2019: geen verplichting tot inhouding bedrijfsvoorheffing door de Belgische entiteit, maar dient wel de op de fiche gerapporteerd te worden; in april 2019: verplichting tot inhouding bedrijfsvoorheffing en dient op de fiche gerapporteerd te worden. Gevolgen Het spreekt voor zich dat de Belgische werkgever die verbonden is met een buitenlandse groepsvennootschap, zal moeten nagaan of de buitenlandse vennootschap al dan niet voordelen uitkeert aan de Belgische werknemers. Het inwinnen van deze informatie zal door de nieuwe wetsaanvulling van artikel 270 WIB92 van belang zijn om boetes en verhogingen te vermijden. Hiervoor zullen verschillende Belgische vennootschappen zich moeten informeren bij de buitenlandse groepsvennootschap, met extra administratieve taken en kosten als gevolg. Informeren van de buitenlandse entiteiten verbonden met de Belgische vennootschap is dus van cruciaal belang. Noten 1 Wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financi&euml;le alsook diverse bepalingen, B.S. 22 maart 2019 2 Fiche 281.10 is te vergelijken met de Nederlandse jaaropgaaf