Volgens het Gerechtshof Den Haag was belanghebbende ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst inwoner van Nederland op grond van artikel 4, lid 1, AWR. Een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland is aanwezig. Belanghebbende is daarom niet een door een inhoudingsplichtige uit het buitenland aangeworven werknemer als bedoeld in artikel 10e, lid 2, letter b, Uitvoeringsbesluit, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van de 30%-bewijsregel.
Bron: Gerechtshof Den Haag, 22-2-2024
Voor de volledige inhoud dient u in te loggen
Wilt u meer lezen en altijd op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van grensoverschrijdend werken? Sluit een abonnement af. Heeft u al een abonnement, dan kunt u uiteraard inloggen.
Sluit een abonnement af