De Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH van de Belastingdient stelt dat de werkkostenregeling via art. 3.84 lid 2 Wet IB 2001 van toepassing is op een nagenoeg geheel in het buitenland werkende buitenlandse werknemer. X woont in het buitenland en werkt daar grotendeels ook, maar heeft een werkgever die in Nederland gevestigd is. Art. 3.84 lid 2 Wet IB 2001 beoogt te voorkomen dat een werknemer met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in een nadeligere positie komt dan werknemers met een inhoudingsplichtige werkgever. De werkgever van X is niet-inhoudingsplichtig omdat X vrijwel geheel in het buitenland werkt en er een belastingverdrag tussen Nederland en de werkstaat is gesloten. Bij de toepassing van art. 3.84 lid 2 Wet IB moet belastingplichtige X het loon in zijn aangifte inkomstenbelasting vaststellen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de LB. Daarna mag hij de nihil-waarderingen, de gerichte vrijstellingen en de vrije ruimte toepassen. Hiermee wordt hij, wat de vrije ruimte betreft, gelijk behandeld met een werknemer die wel een inhoudingsplichtige werkgever heeft.
Bron: Belastingdienst Kennisgroepen, 27 mei 2024
Voor de volledige inhoud dient u in te loggen
Wilt u meer lezen en altijd op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van grensoverschrijdend werken? Sluit een abonnement af. Heeft u al een abonnement, dan kunt u uiteraard inloggen.
Sluit een abonnement af