Belgische ruling over bestuurdersartikel in belastingverdrag

Een inwoner van Belgi&euml; is bestuurder van een Belgische vennootschap en een buitenlands conernonderdeel. De ruling geeft standpunten over vaste inrichting, bestuurdersbeloning en voorkoming van dubbele belasting. Bron: Federale Overheidsdienst Financi&euml;n, 11 juli 2023 Hieronder is de volledige ruling / voorafgaande beslissing overgenomen van Fisconetplus. ---------------------------- Voorafgaande beslissing nr. 2023.0170 d.d. 11.07.2023 Binnenlandse vennootschap Bij verdrag vrijgestelde winst Bestuurdersbezoldiging Samenvatting De voorafgaande beslissing bevestigt dat : - de vennootschap kwalificeert als een binnenlandse vennootschap in de zin van artikel 2, 5&deg;, b) WIB92 met fiscale woonplaats in Belgi&euml;; - de kwalificatie als bij verdrag vrijgestelde winst van de winst gerealiseerd middels de vaste inrichting in land A overeenkomstig artikel 7 van het dubbelbelastingverdrag tussen Belgi&euml; en land A jo. artikel 183 WIB92 en artikelen 206/4, eerste lid en 206/5 WIB92; - de kwalificatie als bestuurdersbezoldiging overeenkomstig artikel 32 van het WIB92 op grond waarvan de bestuurdersbezoldiging betaald door de vennootschap aan de bestuurder in Belgi&euml; belastbaar is; - de kwalificatie als inkomen uit een zelfstandig beroep overeenkomstig artikel 14 van het dubbelbelastingverdrag tussen Belgi&euml; en land A, op grond waarvan de inkomsten verkregen door de bestuurder in de uitoefening van zijn vrij beroep in land A belastbaar zijn, aangezien de bestuurder zijn vrij beroep uitoefent in land A en in zoverre deze inkomsten aan de vaste inrichting in land A kunnen worden toegerekend, zodat Belgi&euml; gehouden is overeenkomstig artikel 23, &sect;1, a) van het dubbelbelastingverdrag een vrijstelling met progressievoorbehoud te verlenen; Voorwerp van de aanvraag De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te verkrijgen dat: 1.1. Vennootschap X kwalificeert als een binnenlandse vennootschap in de zin van artikel 2, 5&deg;, b) WIB92 met fiscale woonplaats in Belgi&euml;; 1.2. De kwalificatie als bij verdrag vrijgestelde winst van de winst gerealiseerd middels de vaste inrichting in land A overeenkomstig artikel 7 van het dubbelbelastingverdrag tussen Belgi&euml; en land A, artikel 23.1 van het dubbelbelastingverdrag tussen Belgi&euml; en land A jo. artikel 183 WIB92 en artikelen 206/4, eerste lid en 206/5 WIB92; 1.3. de kwalificatie als bestuurdersbezoldiging overeenkomstig artikel 32 van het WIB92 op grond waarvan de bestuurdersbezoldiging betaald door vennootschap X aan persoon Y in Belgi&euml; belastbaar is; 1.4. de kwalificatie als inkomen uit een zelfstandig beroep overeenkomstig artikel 14 van het dubbelbelastingverdrag tussen Belgi&euml; en land A, op grond waarvan de inkomsten verkregen door persoon Y in de uitoefening van zijn vrij beroep in land A belastbaar zijn, aangezien persoon Y zijn vrij beroep uitoefent in land A en in zoverre deze inkomsten aan de vaste inrichting in land A kunnen worden toegerekend, zodat Belgi&euml; gehouden is overeenkomstig artikel 23, &sect;1, a) van het dubbelbelastingverdrag ("DBV") een vrijstelling met progressievoorbehoud te verlenen. Beslissing De aanvrager heeft in de aanvraag de voorwaarden vervat in de artikelen 21 en 22 van de voormelde wet van 24 december 2002 nageleefd. II.1 Omschrijving van de situatie Vennootschap X is een vennootschap naar Belgisch recht onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting en heeft haar zetel van bestuur en beheer in Belgi&euml;. Persoon Y, mede bestuurder van vennootschap X, zal in het kader van een vereenvoudiging van de vennootschapsstructuur zijn activiteiten uitoefenen in land A via vennootschap X. De herstructurering van de activiteiten is ingegeven door verschillende zakelijke (andere dan fiscale) motieven. Persoon Y heeft de nationaliteit van land A maar is woonachtig te Belgi&euml;. Persoon Y zal ten private titel een vergoeding factureren aan de vaste inrichting van vennootschap X in land A. II.2. de kwalificatie van vennootschap X als een binnenlandse vennootschap in de zin van artikel 2, 5&deg;, b) WIB92 met fiscale woonplaats in Belgi&euml; Vennootschap X is een vennootschap naar Belgisch recht onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting en heeft haar zetel van bestuur en beheer in Belgi&euml;. Volgende feiten duiden op het feit dat vennootschap X kan aangemerkt worden als een binnenlandse vennootschap: 9.1. De strategische en operationele beslissingen, alsook het dagelijks bestuur, zullen vanuit Belgi&euml; worden genomen door de bestuurders, die Belgische rijksinwoners zijn; 9.2. De vergaderingen van het bestuursorgaan en de algemene vergaderingen zullen plaatsvinden in Belgi&euml;; 9.3. De boekhouding wordt gevoerd in Belgi&euml; door een Belgische accountant volgens BE GAAP; 9.4. Alle aangifteverplichtingen (fiscale en andere) van de vennootschap worden in Belgi&euml; vervuld; 9.5. Alle vennootschapsdocumenten worden bewaard in Belgi&euml;. Alle briefwisseling wordt toegestuurd naar de zetel van de vennootschap die in Belgi&euml; is gelegen; 9.6. De belangrijkste bankrekeningen van de vennootschap situeren zich allen in Belgi&euml;. Bijgevolg kwalificeert de vennootschap als een binnenlandse vennootschap en is deze in de zin van artikel 2, 5&deg;, b) WIB92 onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting. II.3. Vaste inrichting in land A en vrijstelling van de winst van de vaste inrichting op basis van artikel 7 DBV tussen Belgi&euml; en land A Artikel 7.1. van het dubbelbelastingverdrag tussen Belgi&euml; en land A bepaalt dat: "Winst van een onderneming van een verdragsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere verdragsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend." Voorts definieert artikel 5.1. van het DBV het begrip 'vaste inrichting' als 'een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.' In casu zal persoon Y via vennootschap X de activiteiten uitoefenen in de lokalen en werkplaats in land A. Ter plaatse is de vereiste uitrusting, vaste apparatuur en materiaal voorzien, zodat persoon Y zijn activiteiten aldaar op gedegen wijze kan uitoefenen. Deze locatie zal ter beschikking staan van vennootschap X. De aard van het beroep maakt dat persoon Y steeds effectief ter plaatse moet zijn om zijn werkzaamheden te kunnen uitoefenen. Er is bijgevolg sprake van een materi&euml;le vaste inrichting in land A. In casu wordt het deel van de winst dat alloceerbaar is aan de vaste inrichting (voor zover er effectief in land A een vaste inrichting aanwezig is) in land A belast volgens artikel 7.1. van het DBV. Belgi&euml; is overeenkomstig artikel 23.1. DBV gehouden die winst vrij te stellen. Deze beslissing doet geen uitspraak over het al dan niet aanwezig zijn van een vaste inrichting in land A, enkel in zoverre dat er effectief een vaste inrichting is in land A kan artikel 23 &sect;1, a) van het dubbelbelastingverdrag toegepast worden. Internrechtelijk wordt de in land A gerealiseerde winst ten name van Vennootschap X aangemerkt als winst overeenkomstig artikel 183 WIB92. Overeenkomstig artikelen 206/4, eerste lid en 206/5 WIB92 wordt de winst van land A vervolgens ingedeeld en vrijgesteld als 'bij verdrag vrijgestelde winst'. De in land A gerealiseerde winst zal belast worden in land A aan de geldende tarieven. II.4. De bedrijfsleidersbezoldiging betaald door vennootschap X aan persoon Y is belastbaar in Belgi&euml; Vennootschap X zal aan persoon Y een bedrijfsleidersbezoldiging toekennen voor de prestaties die persoon Y verricht in naam en voor rekening van vennootschap X in zijn hoedanigheid van bestuurder. De bedrijfsleidersbezoldiging wordt betaald door een Belgische vennootschap (vennootschap X) aan een Belgisch fiscaal inwoner (persoon Y), zodat artikel 32 WIB92 van toepassing is. II.5. De inkomsten betaald door de vaste inrichting van land A aan persoon Y zijn belastbaar in land A II.5.1. Kwalificatie van de inkomsten ter zake van een zelfstandig beroep conform artikel 14 DBV Belgi&euml; en land A Artikel 14 van het DBV handelt over de zelfstandige beroepen en de inkomsten die een inwoner van een verdragsluitende Staat in uitoefening van een vrij beroep of een andere werkzaamheid van zelfstandige aard zou verkrijgen: "Artikel 14 ZELFSTANDIGE BEROEPEN Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 16, paragrafen 2, 3 en 4, zijn inkomsten verkregen door een inwoner van een verdragsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard slechts in die Staat belastbaar, tenzij die inwoner in de andere verdragsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt. Indien hij over zulk een vaste basis beschikt, mogen de inkomsten in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste basis kunnen worden toegerekend. (&hellip;)" In casu verwerft persoon Y het inkomen door de uitoefening van een zelfstandig beroep via zijn eenmanszaak en ten private titel voor prestaties geleverd aan de vaste inrichting in land A van vennootschap X. Zodoende is artikel 14 van het DBV van toepassing, waardoor deze inkomsten in land A belastbaar zijn en in Belgi&euml; vrijgesteld zijn. Er is immers sprake van een zelfstandige activiteit en persoon Y oefent een vrij beroep uit zoals opgesomd in artikel 14.2 van het DBV. Gelet op het feit dat persoon Y voor zijn werkzaamheden over een 'vaste basis' beschikt, worden de inkomsten in de andere Staat belast in zoverre zij aan die vaste basis kunnen worden toegerekend. In casu zou dit de volledigheid van de in land A uitgevoerde werkzaamheden zijn, aangezien persoon Y in land A exclusief werkzaam is in de lokalen en werkplaats welke een materi&euml;le vaste inrichting vormen. Het is feitelijk onmogelijk om zonder de lokalen en werkplaats de activiteit uit te oefenen gelet op de aard van de werkzaamheden. II.5.2. Vermijden van dubbele belasting &ndash; toepassing van artikel 23 DBV Belgi&euml; met land A Artikel 23.1 a) DBV BE &ndash; land A luidt als volgt: "Artikel 23 In Belgi&euml; wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van Belgi&euml; inkomsten verkrijgt, andere dan dividenden, interest of royalty's als zijn bedoeld in artikel 12, paragraaf 5, of bestanddelen van een vermogen bezit die ingevolge de bepalingen van dit Verdrag, in land A zijn belast, stelt Belgi&euml; deze inkomsten of deze bestanddelen van vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag Belgi&euml; het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die bestanddelen van het vermogen niet waren vrijgesteld." Aangezien de heffingsbevoegdheid omtrent de inkomsten verkregen uit de uitoefening van een vrij beroep middels een vaste basis in land A in de zin van artikel 14 van het DBV toekomt aan land A is Belgi&euml; gehouden het inkomen in hoofde van persoon Y vrij te stellen met progressievoorbehoud volgens artikel 155 WIB92. Deze beslissing doet geen uitspraak over het al dan niet aanwezig zijn van de vaste inrichting in land A, enkel in zoverre dat er effectief een vaste inrichting is in land A kan artikel 23 &sect;1, a) van het dubbelbelastingverdrag toegepast worden. II.6. Kritische assumpties Deze beslissing doet geen uitspraak over het al dan niet aanwezig zijn van een vaste inrichting in land A, enkel in zoverre dat er effectief een vaste inrichting is in land A kan artikel 23 &sect;1, a) van het dubbelbelastingverdrag toegepast worden. De aangiften in land A dienen bij de Belgische aangiften bijgevoegd te worden ter bewijs dat de inkomsten in land A aangegeven en belast zijn.

Menu

Belgische ruling over bestuurdersartikel in belastingverdrag

Nieuws