Bloot eigendom Franse woning is belast in box 3

Een inwoner van Nederland heeft de bloot eigendom van een Franse woning en is belast in box 3. De ouders hebben het levenslang vruchtgebruik. De verdeling is bij leven geschied en niet bij uiterste wilsbeschikking van een ouder. Bron: Rechtbank Den Haag, 24 oktober 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:11206 Uit deze uitspraak blijkt weer eens dat buitenlandse feiten en omstandigheden, zoals de onderhavige overeenkomst tussen belanghebbende en zijn toen nog levende ouders, niet exact aansluit bij de Nederlandse vrijstelling in box 3, die is opgenomen in art. 5.4 Wet IB. In het derde lid is opgenomen dat een vergelijkbare buitenlandse afspraak dezelfde werking heeft als een Nederlandse afspraak. De Franse, aldaar gebruikelijke regeling, sluit echter niet aan bij de Nederlandse vrijstelling. De Franse vrijstelling is een overeenkomst bij leven en volgens de Nederlandse vrijstelling moet sprake zijn van een overeenkomst bij uiterste wilsbeschikking, dus bij overlijden van een van de ouders. Daarmee is de Nederlandse vrijstelling niet van toepassing. Inhoudsindicatie Bij notari&euml;le akte van 6 juni 2011 heeft eiseres van haar ouders het bloot eigendom verkregen van een in Frankrijk gelegen woning, met voorbehoud van levenslang vruchtgebruik van haar ouders gezamenlijk of afzonderlijk. De vader van eiseres is in 2012 overleden. De moeder van eiseres is nog in leven. In geschil is of het door eiseres verkregen bloot eigendom van de woning deel uitmaakt van de rendementsgrondslag in box 3. Meer specifiek in geschil is of artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) van toepassing is. Eiseres stelt dat de akte van 6 juni 2011 een uiterste wilsbeschikking betreft. Eiseres stelt dat daarmee aan alle voorwaarden van artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB 2001 is voldaan. Uit hetgeen door partijen naar voren is gebracht over de Franse rechtsfiguur die ten grondslag ligt aan de verkrijging maakt de rechtbank op dat naar Frans recht in dit geval ten titel van vervroegde erfdeling wordt verkregen. Vooruitlopend op een toekomstige erfenis wordt bij leven reeds verdeeld. Nu de verdeling bij leven is geschied, ligt aan de verkrijging naar het oordeel van de rechtbank een schenking ten grondslag en geen uiterste wilsbeschikking. Artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB 2001 is niet van toepassing, de beroepen zijn ongegrond verklaard. Opslaan als PDF Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-10-2019 Datum publicatie 07-11-2019 Zaaknummer AWB - 18 _ 7643 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Opslaan als PDF Uitspraak Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummers: SGR 18/7643, SGR 18/7644, SGR 18/7645 en SGR 18/7646 uitspraak van de meervoudige kamer van 24 oktober 2019 in de zaken tussen [eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres (gemachtigde: [A] ), en de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder. Procesverloop Verweerder heeft aan eiseres voor de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 november 2018 de aanslag (IB/PVV) 2013 gehandhaafd. Voorts is verweerder bij uitspraken op bezwaar van 12 oktober 2018 gedeeltelijk tegemoet gekomen aan de bezwaren ten aanzien van de jaren 2014, 2015 en 2016. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [B] . Overwegingen Feiten Eiseres heeft de Franse nationaliteit en is gehuwd. In de onderhavige jaren woont eiseres in Nederland. Bij notari&euml;le akte van 6 juni 2011 heeft eiseres van haar ouders het bloot eigendom verkregen van de woning gelegen aan de [adres] , [postcode] te [plaats] in Frankrijk (de woning), met voorbehoud van levenslang vruchtgebruik van haar ouders gezamenlijk of afzonderlijk. Op het moment van de verkrijging is de waarde van het bloot eigendom vastgesteld op &euro; 200.000. De vader van eiseres is op 19 juni 2012 overleden. De moeder van eiseres is nog in leven. De titel van verkrijging is &ldquo;donation entre vifs &agrave; titre de partage anticip&eacute;&rdquo; conform artikel 1075 van de Franse Code Civil. De akte is nadien niet gewijzigd, herroepen of herzien. De inhoud van de akte luidt voor zover hier van belang: &ldquo;Le DONATEUR fait, par ces pr&eacute;sentes, donation entre vifs &agrave; titre de partage anticip&eacute;, conform&eacute;ment aux dispositions des articles 1075 et suivants du Code civil. Aux DONATAIRES, pr&eacute;somptifs h&eacute;ritiers, ici pr&eacute;sents et qui acceptent express&eacute;ment, DE LA TOUTE PROPRIETE pour certains et de la NUE-PROPRIETE pour d&rsquo;autres, des biens ci-apr&egrave;s d&eacute;sign&eacute;s. (&hellip;) LOT UN A [plaats] (PYR&Eacute;N&Eacute;ES-ORIENTALES) [postcode] [adres] , (&hellip;) La valeur en TOUTE PROPRIETE est de DEUX CENT CINQUANTE MILLE EUROS, ci 250000,00 EUR L&rsquo;usufruit du DONATEUR portant sur la moiti&eacute; des biens est &eacute;valu&eacute;, eu &eacute;gard &acirc; son &acirc;ge, 2/l0&egrave;mes, soit: VINGT CINQ MILLE EUROS, ci 25000,00 EUR L&rsquo;usufruit de la DONATRICE portant sur la moitl&eacute; des biens est &eacute;valu&eacute;, eu &eacute;gard &acirc; son &acirc;ge, &acirc; 2/l0&egrave;mes, soit: VINGT CINQ MILLE EUROS, ci 25000,00 EUR Soit pour la NUE-PROPRIETE donn&eacute;e une valeur de DEUX CENT MILLE EUROS ci 200000,00 EUR (&hellip;) MADAME [C] Afin de la remplir de ses droits dans la pr&eacute;sente donation-partage, il lui est attribu&eacute;, ce qu&rsquo;elle accepte express&eacute;ment: Le lot ci-dessus intitul&eacute; > pour une valeur de 200000,00 EUR (&hellip;) CARACTERES DE LA DONATION-PARTAGE La pr&eacute;sente donation-partage est consentie, pour chacun des DONATAIRES, en avancement de part successorale et imputable sur sa part de r&eacute;serve, conform&eacute;ment &acirc; l&rsquo;article 1077 du Code civil. Conform&eacute;ment aux dispositions de l&rsquo;article 1078 du Code civil, tous les enfants du DONATEUR ayant re&ccedil;u un lot au pr&eacute;sent partage anticip&eacute;, et celui-ci ne stipulant pas de r&eacute;serve d&rsquo;usufruit sur une somme d&rsquo;argent, les biens compris aux pr&eacute;sentes seront &eacute;valu&eacute;s &agrave; la date de ce jour pour l&rsquo;imputation et le calcul de la r&eacute;serve qu&rsquo;il y aura lieu de faire lors du r&egrave;glement de la succession du DONATEUR.&rdquo; Eiseres heeft in haar aangiften IB/PVV voor de onderhavige jaren het bloot eigendom van de woning met een waarde van &euro; 200.000 aangegeven als onderdeel van de rendementsgrondslag van box 3. Verweerder heeft bij het opleggen van de definitieve aanslagen IB/PVV over de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 op 3 januari 2015, 23 mei 2015, 3 juni 2016 en 2 maart 2018 de door eiseres ingediende aangiften gevolgd. Bij brief van 8 mei 2017 heeft eiseres voor de jaren 2013, 2014 en 2015 een verzoek om ambtshalve vermindering ingediend. Eiseres stelt in dat verzoek dat de woning niet tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort, en verzoekt derhalve om vermindering van de reeds vastgestelde aanslagen. Verweerder is niet tegemoetgekomen aan het verzoek van eiseres. Eiseres heeft bezwaar ingediend tegen de artikel 9.6-beschikkingen voor de jaren 2013, 2014 en 2015. Verweerder komt voor de jaren 2014 en 2015 gedeeltelijk tegemoet aan eiseres en vermindert wegens het overlijden van de vader van eiseres de waarde van het bloot eigendom met 50%, en stelt de waarde op &euro; 100.000. Het bezwaar met betrekking tot het jaar 2013 is ongegrond verklaard. Eiseres heeft bij brief van 19 april 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2016. Verweerder heeft het bezwaar gegrond verklaard en de waarde van het bloot eigendom vastgesteld op &euro; 100.000. Geschil 8. In geschil is of het door eiseres verkregen bloot eigendom van de woning deel uitmaakt van de rendementsgrondslag in box 3. Meer specifiek in geschil is of artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) van toepassing is. Eiseres stelt dat het door haar verkregen bloot eigendom van de woning valt onder werking van artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB 2001. Derhalve behoort de woning in de onderhavige jaren in zijn geheel niet tot de rendementsgrondslag in box 3. Gezien de tekst van het artikel zoals deze per 1-1-2012 luidt gaat het niet om de wijze of de titel van verkrijging van een bloot eigendom, maar om het bestaan van een vruchtgebruik voor de langstlevende uit hoofde van een uiterste wilsbeschikking van de overleden ouder. Eiseres stelt dat de akte van 6 juni 2011 een wilsbeschikking betreft. Voorts is de akte naar zijn aard, inhoud, referentie aan het Franse erfrecht en de notari&euml;le opmaak ook een uiterste wilsbeschikking, die niet gewijzigd of herroepen is. Eiseres stelt dat daarmee aan alle voorwaarden van artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB 2001 is voldaan. Tot slot stelt eiseres dat wanneer het bloot eigendom van de woning tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort, een Frans staatsburger anders wordt behandeld dan een Nederlands staatsburger en er derhalve sprake is van discriminatie. Verweerder stelt dat het door eiseres verkregen bloot eigendom van de woning onderdeel is van de rendementsgrondslag in box 3, nu artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB 2001 niet van toepassing is. Beoordeling van het geschil Op grond van artikel 5.4, lid 3, onderdeel a, van de Wet IB 2001 behoren niet tot de bezittingen waarmee de rendementsgrondslag wordt bepaald: &ldquo;goederen waarop een vruchtgebruik rust ten behoeve van de echtgenoot van een overleden ouder van de belastingplichtige op grond van een uiterste wilsbeschikking van die ouder [en met ingang van 1 januari 2014:] dan wel op grond van buitenlands wettelijk erfrecht&rdquo;. Titel II van boek 3 van de Franse Code Civil (artikel 893 t/m 1100) gaat over giften onder de levenden en over testamenten. Hoofdstuk VII van Titel II (artikel 1075 &ndash; 1080) van de Code Civil gaat over beschikkingen die worden opgemaakt tussen bloedverwanten, onder verdeeld in twee secties. De artikelen 1076 &ndash; 1078 (sectie I) zien op het Franse schenkingsrecht en de artikelen 1079 &ndash; 1080 (sectie II) zien op het Franse erfrecht. In de akte van 6 juni 2011 wordt verwezen naar de artikelen 1075 &ndash; 1078. De artikelen 1075 t/m 1077 luiden als volgt: &ldquo;1075 Toute personne peut faire, entre ses h&eacute;ritiers pr&eacute;somptifs, la distribution et le partage de ses biens et de ses droits. Cet acte peut se faire sous forme de donation-partage ou de testament-partage. Il est soumis aux formalit&eacute;s, conditions et r&egrave;gles prescrites pour les donations entre vifs dans le premier cas et pour les testaments dans le second. 1075-1 Toute personne peut &eacute;galement faire la distribution et le partage de ses biens et de ses droits entre des descendants de degr&eacute;s diff&eacute;rents, qu'ils soient ou non ses h&eacute;ritiers pr&eacute;somptifs. 1075-2 Si ses biens comprennent une entreprise individuelle &agrave; caract&egrave;re industriel, commercial, artisanal, agricole ou lib&eacute;ral ou des droits sociaux d'une soci&eacute;t&eacute; exer&ccedil;ant une activit&eacute; &agrave; caract&egrave;re industriel, commercial, artisanal, agricole ou lib&eacute;ral et dans laquelle il exerce une fonction dirigeante, le disposant peut en faire, sous forme de donation-partage et dans les conditions pr&eacute;vues aux articles 1075 et 1075-1, la distribution et le partage entre le ou les donataires vis&eacute;s auxdits articles et une ou plusieurs autres personnes, sous r&eacute;serve des conditions propres &agrave; chaque forme de soci&eacute;t&eacute; ou stipul&eacute;es dans les statuts. Cette lib&eacute;ralit&eacute; est faite sous r&eacute;serve que les biens corporels et incorporels affect&eacute;s &agrave; l'exploitation de l'entreprise ou les droits sociaux entrent dans cette distribution et ce partage, et que cette distribution et ce partage aient pour effet de n'attribuer &agrave; ces autres personnes que la propri&eacute;t&eacute; ou la jouissance de tout ou partie de ces biens ou droits. 1075-3 L'action en compl&eacute;ment de part pour cause de l&eacute;sion ne peut &ecirc;tre exerc&eacute;e contre les donations-partages et les testaments-partages. 1075-4 Les dispositions de l'article 828, sont applicables aux soultes mises &agrave; la charge des donataires, nonobstant toute convention contraire. 1075-5 Si tous les biens ou droits que le disposant laisse au jour de son d&eacute;c&egrave;s n'ont pas &eacute;t&eacute; compris dans le partage, ceux de ses biens ou droits qui n'y ont pas &eacute;t&eacute; compris sont attribu&eacute;s ou partag&eacute;s conform&eacute;ment &agrave; la loi. 1076 La donation-partage ne peut avoir pour objet que des biens pr&eacute;sents. La donation et le partage peuvent &ecirc;tre faits par actes s&eacute;par&eacute;s pourvu que le disposant intervienne aux deux actes. 1076-1 En cas de donation-partage faite conjointement par deux &eacute;poux, l'enfant non commun peut &ecirc;tre alloti du chef de son auteur en biens propres de celui-ci ou en biens communs, sans que le conjoint puisse toutefois &ecirc;tre codonateur des biens communs. 1077 Les biens re&ccedil;us &agrave; titre de partage anticip&eacute; par un h&eacute;ritier r&eacute;servataire pr&eacute;somptif s'imputent sur sa part de r&eacute;serve, &agrave; moins qu'ils n'aient &eacute;t&eacute; donn&eacute;s express&eacute;ment hors part. 1077-1 L'h&eacute;ritier r&eacute;servataire, qui n'a pas concouru &agrave; la donation-partage, ou qui a re&ccedil;u un lot inf&eacute;rieur &agrave; sa part de r&eacute;serve, peut exercer l'action en r&eacute;duction, s'il n'existe pas &agrave; l'ouverture de la succession des biens non compris dans le partage et suffisants pour composer ou compl&eacute;ter sa r&eacute;serve, compte tenu des lib&eacute;ralit&eacute;s dont il a pu b&eacute;n&eacute;ficier. 1077-2 Les donations-partages suivent les r&egrave;gles des donations entre vifs pour tout ce qui concerne l'imputation, le calcul de la r&eacute;serve et la r&eacute;duction. L'action en r&eacute;duction ne peut &ecirc;tre introduite qu'apr&egrave;s le d&eacute;c&egrave;s du disposant qui a fait le partage. En cas de donation-partage faite conjointement par les deux &eacute;poux, l'action en r&eacute;duction ne peut &ecirc;tre introduite qu'apr&egrave;s le d&eacute;c&egrave;s du survivant des disposants, sauf pour l'enfant non commun qui peut agir d&egrave;s le d&eacute;c&egrave;s de son auteur. L'action se prescrit par cinq ans &agrave; compter de ce d&eacute;c&egrave;s. L'h&eacute;ritier pr&eacute;somptif non encore con&ccedil;u au moment de la donation-partage dispose d'une semblable action pour composer ou compl&eacute;ter sa part h&eacute;r&eacute;ditaire.&rdquo; In de artikelen 1075 &ndash; 1078 wordt gesproken over &ldquo;Des donation-partages&rdquo;. De artikelen 1079 -1080 van de Franse Code Civil betreffen regels omtrent beschikkingen gemaakt bij wilsbeschikking. In deze artikelen wordt gesproken of &ldquo;Des testament-partages&rdquo; en &ldquo;b&eacute;n&eacute;ficiaires&rdquo;. De artikelen 1079 &ndash; 1080 staan niet in de onder 2 genoemde akte vermeld. Uit hetgeen door partijen naar voren is gebracht over de Franse rechtsfiguur die ten grondslag ligt aan de verkrijging maakt de rechtbank op dat naar Frans recht in dit geval ten titel van vervroegde erfdeling wordt verkregen. Vooruitlopend op een toekomstige erfenis wordt bij leven reeds verdeeld. Nu de verdeling bij leven is geschied, ligt aan de verkrijging naar het oordeel van de rechtbank een schenking ten grondslag en geen uiterste wilsbeschikking. Er zijn geen aanwijzingen dat naar Frans (erf)recht zowel in geval van erfopvolging krachtens de wet als in geval van erfopvolging krachtens uiterste wilsbeschikking, niet zou moeten worden aangesloten bij het moment van overlijden van de erflater. In de akte van 6 juni 2011 wordt bovendien consequent gesproken over &lsquo;schenker&rsquo; en &lsquo;begiftigden&rsquo;. Dat eiseres de vermoedelijke erfgenaam is en dat de schenking is bedoeld als voorschot op de erfenis doet daar niet aan af. Ook het latere overlijden van de vader van eiseres nadien heeft daarop geen invloed. De beoordeling van de verkrijging moet naar het oordeel van de rechtbank plaatsvinden op het moment van de verkrijging. Een latere gebeurtenis maakt niet dat de verkrijging onder andere omstandigheden is geschied en brengt aan die beoordeling dus geen verandering meer. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de uitzondering van artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB geen toepassing vindt zodat het bloot eigendom van de woning tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort met een waarde van &euro; 200.000. De stelling van eiseres dat een Frans staatsburger anders wordt behandeld dan een Nederlands staatsburger en er derhalve sprake is van discriminatie, kan niet worden gevolgd. Er is immers geen sprake van vergelijkbare gevallen. De Nederlandse wetgeving kent namelijk geen verkrijging van vervroegde erfdeling. Wanneer in Nederland tijdens leven het bloot eigendom van een woning wordt overgedragen, is die verkrijging belast met schenkbelasting. Gelet op wat hiervoor is overwogen dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard. Proceskosten Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, voorzitter, en mr. A.D. van Riel en A.J.M. Arends, leden, in aanwezigheid van mr. P. Jasperse, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2019.

Menu

Bloot eigendom Franse woning is belast in box 3

Nieuws