Ingevolge art. 38, tweede lid AWR wordt loon geacht te zijn onderworpen aan een belasting van een andere staat, als ten minste drie aaneengesloten maanden aldaar arbeid wordt verricht. In de casus bij de Rechtbank is de vraag hoe verlof-, cursus- en ziektedagen moeten worden toegerekend aan de in Angola (niet-verdragsland) gewerkte tijd. Niet in geschil was dat de reisdagen aan de drie maanden moet worden toegerekend. De rechtbank is van mening dat de verlofdagen ook meetellen, omdat er een voldoende evenredigheid bestaat tussen de feitelijk gewerkte tijd en het genoten verlof. De verhouding 1:1 van gewerkte dagen en verlofdagen acht de rechtbank voldoende. In casu is daarmee voldaan aan de drie-maanden-voorwaarde.
Bron: Rechtbank Noord-Nederland, 11 april 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4586