Onterechte premiebetaling leidt tot (vrijwillige) AOW-verzekering

A heeft sinds 2010 ten onrechte in Nederland sociale zekerheidspremies voldaan. De inspecteur geeft de premies voor 5 jaar ambtshalve terug. Voor de andere jaren merkt de SVB de AOW-premies aan als premies voor een vrijwillige AOW-verzekering. Bron: Vakstudie Nieuws. 3 februari 2022 Vrijwillige AOW-verzekering na onterechte premiebetaling Datum 27-12-2021 Van een abonnee ontvingen wij een brief die de Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft gestuurd naar aanleiding van een zogenoemd art. 16 Vo (EG) 883/2004 verzoek tot regularisatie. Deze brief speelt een rol in de casus, waaraan wij eerder aandacht hebben besteed in V-N 2020/2.7 en V-N 2021/44.18.4. D woont in Belgi&euml;. Naar aanleiding van het arrest HvJ EU 6 juni 2019, C-33/18 (V), V-N 2019/29.5 geeft de Belgische sociale zekerheidsdienst een A1-verklaring af. Hieruit blijkt dat D voor de periode 1 mei 2010-31 maart 2019 sociaal is verzekerd in Belgi&euml; en niet in Nederland. D verzoekt in 2020 om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2013. De inspecteur wijst deze verzoeken af, omdat bij indiening daarvan meer dan vijf jaar is verstreken na afloop van de desbetreffende jaren. De rechtbank bevestigt dat de verzoeken te laat zijn ingediend. Na de beslissing van de rechtbank dient D een verzoek ex art. 16 Vo (EG) 883/2004 in tot regularisatie over de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2013. Op dit verzoek beslist de SVB dat D over deze periode kan deelnemen aan de vrijwillige AOW-verzekering. De SVB is van mening dat sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor een tijdige aanmelding achterwege is gebleven. Omdat D niet verplicht was verzekerd, is over de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2013 ten onrechte AOW-premie betaald. Hierdoor verkeerde D in de veronderstelling te zijn verzekerd. Nu de ten onrechte betaalde premies niet zijn gerestitueerd, kan D alsnog aan de vrijwillige verzekering deelnemen. De SVB merkt de in deze periode betaalde AOW-premie aan als betaalde premie voor de vrijwillige verzekering en stelt vervolgens het aantal verzekerde AOW-dagen vast. Sociale Verzekeringsbank 27 december 2021, ongenummerd U stuurde ons het verzoek om toekenning van verzekerde tijdvakken voor de AOW op grond van de door u ten onrechte betaalde AOW-premies in de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2013. Beslissing U kunt van 1 mei 2010 tot en met 31 december 2013 deelnemen aan de vrijwillige AOW-verzekering. De in deze periode door u betaalde AOW-premie merken wij aan als betaalde premie voor deze vrijwillige verzekering. U heeft ons laten weten dat u geen AOW-premie wilt bijbetalen. Waarom u vrijwillig verzekerd kunt zijn Vrijwillige verzekering is mogelijk als het verzoek daarvoor binnen &eacute;&eacute;n jaar na het einde van de verplichte verzekering bij ons wordt ingediend. Uw verplichte verzekering in Nederland is door een wetswijziging op 1 mei 2010 ge&euml;indigd. U had zich v&oacute;&oacute;r 1 mei 2011 bij ons moeten aanmelden. U heeft zich niet binnen die termijn bij ons aangemeld. Een te late aanmelding kan alleen worden gepardonneerd als er sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het achterwege blijven van een tijdige aanmelding. U heeft gedurende genoemde periode AOW-premie betaald. Omdat u toen niet verplicht verzekerd was, heeft de betaling ten onrechte plaatsgevonden. Op basis van de premiebetaling verkeerde u in de veronderstelling verzekerd te zijn. U heeft aangetoond dat er geen restitutie van de ten onrechte betaalde premies over voornoemde periode heeft plaatsgevonden. Het geheel van de uitzonderlijke situatie als eerder vastgesteld leidt ertoe dat u alsnog aan de vrijwillige verzekering kunt deelnemen. Deze beslissing is genomen met toepassing van artikel 37 van de AOW en hoofdstuk 3 van Besluit Wet financiering sociale verzekeringen van 16 november 2005 (Stbl. 585). Uitwerking van onze beslissing Op basis van de door u ingestuurde Belastingaanslagen over de jaren 2010 tot en met 2013 hebben wij vastgesteld hoeveel AOW-premie u destijds heeft betaald. Het AOW-premiepercentage in genoemde jaren bedroeg voor elk jaar 17,9. De betaalde premie stellen wij vast door het op de Aanslag genoemde bedrag &lsquo;Premie volksverzekeringen&rsquo; te verminderen met de heffingskortingen. Als voorbeeld geven wij het jaar 2010: &euro; 9415 verminderd met de heffingskortingen van &euro; 3476 = &euro; 5939. Dit bedrag x 17,9 / 31,15 = &euro; 3413 (AOW-deel). In de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2010 nemen we 240 premiedagen. De betaalde AOW-premie komt zo uit op &euro; 2275 product van premieperiode tot en met inkomen premiepercentage berekendeheffingskorting premie AOW 1-1-2013 31-12-2013 33.363 17,9 969 5.002,00 AOW 1-1-2012 31-12-2012 33.863 17,9 1.100 4.961,00 AOW 1-1-2011 31-12-2011 33.436 17,9 1.078 4.907,00 AOW 1-5-2010 31-12-2010 21.825 17,9 709 3.198,00 Dit is de maximumpremie. Uw premie hebben wij berekend over het maximum belastbaar inkomen. Berekening tijdvakken van vrijwillige verzekering Hieronder ziet u hoeveel dagen u vrijwillig verzekerd was binnen: Jaar 2010 betaalde premie &euro; 2.275,00 de totale premie &euro; 3.198,00 aantal premiedagen 240 2275 / 3198 x 240 dagen = 171 dagen. Dit is van 1 mei 2010 tot 22 oktober 2010. Jaar 2011 betaalde premie &euro; 3.400,00 de totale premie &euro; 4.907.00 aantal premiedagen 360 3400 / 4907 x 360 dagen = 250 dagen. Dit is van 1 januari 2011 tot 11 september 2011. Jaar 2012 betaalde premie &euro; 3.319,00 de totale premie &euro; 4.961,00 aantal premiedagen 360 319 / 4961 x 360 dagen = 241 dagen. Dit is van 1 januari 2012 tot 2 september 2012. Jaar 2013 betaalde premie &euro; 3.015,00 de totale premie &euro; 5.002,00 aantal premiedagen 369 3015 / 5002 x 360 dagen = 217 dagen. Dit is van 1 januari 2013 tot 8 augustus 2013. De betaalde premie hebben wij rekenkundig afgerond. De verzekerde dagen naar boven afgerond. Bent u het niet met ons eens? Als u het niet met ons eens bent, belt u dan eerst met een van onze medewerkers. Komen we er samen niet uit? Dan kunt u alsnog een bezwaarschrift sturen. Noem hierin uw naam, adres, telefoonnummer en uw SVB-nummer. Geef aan waarom u het niet eens bent met onze beslissing. (&hellip;) Wilt u een SVB Pensioenoverzicht ontvangen? Dan moet u dit apart aanvragen. U kunt genoemd overzicht verkrijgen door een vragenlijst in te vullen die wij op onze website beschikbaar stellen. Aantekening D, een dga van een Nederlandse bv, woont in Belgi&euml; en verricht zijn werkzaamheden in Nederland, maar ook voor een substantieel deel in zijn woonstaat Belgi&euml;. Tot 1 mei 2010 was op D art. 14quater onderdeel b Vo (EEG) 1408/71 van toepassing. Dit betekende dat D zowel in Belgi&euml; als in Nederland verzekerd en premieplichtig was voor de volksverzekeringen. Met ingang van 1 mei 2010 is, voor de EU-lidstaten, Vo (EEG) 1408/71 vervangen door Vo (EG) 883/2004. De voor D relevante aanwijsregel staat nu in art. 13 lid 1 van deze verordening. Die regel wijst uitsluitend de Belgische socialezekerheidswetgeving aan. In eerste instantie werd deze aanwijsregel niet toegepast, omdat de SVB van mening was dat D op grond van art. 87 lid 8 Vo (EG) 883/2004 nog maximaal gedurende tien jaar verzekerd en premieplichtig bleef in beide landen. Dit beleid is vastgelegd in de onderdeel SB2267 van de SVB-Beleidsregels. Volgens het arrest HvJ EU 6 juni 2019, C-33/18 (V), V-N 2019/29.5 geldt het overgangsrecht niet voor de voormalige &lsquo;art. 14quater&rsquo;-gevallen, waartoe D ook behoort. Na dit arrest is duidelijk dat D vanaf 1 mei 2010 in Nederland premies volksverzekeringen heeft betaald, zonder dat sprake was van verzekeringsplicht voor de AOW, Anw, AWBZ (tot 1 januari 2015) en Wlz (vanaf 1 januari 2015). Daarom verzoekt hij de inspecteur om de aanslagen over deze jaren ambtshalve te verminderen met de premies volksverzekeringen. De inspecteur wijst dit verzoek af (V-N 2020/2.7), maar nadat het bevoegde Belgische orgaan een A1-verklaring heeft afgegeven voor het tijdvak 1 mei 2010 tot en met 31 maart 2019, volgt alsnog een vermindering van de aanslagen vanaf 2016. Voor de overige jaren beslist de inspecteur dat de in art. 45aa Uitv.reg. IB 2001 opgenomen vijfjaarstermijn is verstreken, zodat geen recht bestaat op ambtshalve vermindering. D komt tegen deze beslissing in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 maart 2021, BRE 20/5985 e.v., V-N 2021/44.18.4 stelt de inspecteur in het gelijk en beslist dat de verzoeken te laat zijn ingediend en daardoor terecht zijn afgewezen. Nu de A1-verklaring ook op deze jaren ziet, was naar onze mening, zoals wij eerder schreven, een andere uitkomst mogelijk geweest. Het is dan ook jammer dat tegen de uitspraak van de rechtbank geen hoger beroep is ingesteld. Vrijwillige AOW-verzekering Na ontvangst van de uitspraak van de rechtbank verzoekt D de SVB om art. 16 Vo (EG) 883/2004 toe te passen. Kennelijk heeft de SVB dit opgevat als een verzoek voor vrijwillige AOW-verzekering. De regels met betrekking tot deze vrijwillige verzekering staan in Hfdst. IV AOW. In dit geval is echter niet voldaan aan de in art. 36 lid 1 AOW opgenomen voorwaarde dat de aanvraag wordt ingediend binnen een jaar na afloop van de verplichte AOW-verzekering. De SVB acht, volgens SB1044 van de SVB-Beleidsregels, een termijnoverschrijding &ldquo;verschoonbaar als sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de betrokkene niet kan worden tegengeworpen dat hij zijn aanvraag niet tijdig heeft ingediend. Bij de beoordeling hiervan geeft de SVB overeenkomstige toepassing aan het beleid dat is beschreven in SB1071 over bijzonder geval&rdquo;. Volstrekt te goeder trouw en in overeenstemming met het nog steeds niet aangepaste onderdeel SB2267 van de SVB-Beleidsregels betaalde D in Nederland ten onrechte premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Het is naar onze mening dan ook vanzelfsprekend dat de SVB beslist dat in dit geval sprake is van een dergelijke bijzondere omstandigheid, zodat D wordt toegelaten tot de vrijwillige verzekering. Een vrijwillig AOW-verzekerde is een premie verschuldigd. De heffing en inning van deze premie is geregeld in Hoofdstuk 6 par. 2 Wfsv. Art. 3.3 lid 1 Besluit Wfsv geeft de formule voor de vaststelling van deze premie. De vrijwillig AOW-verzekerde is volgens deze formule de maximale AOW-premie verschuldigd, verminderd met de AOW-component in de algemene heffingskorting. In de berekening van de verzekerde tijdvakken in de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2013 sluit de SVB aan bij deze formule en zet de betaalde premie af tegen de maximale premie. Het resultaat daarvan wordt vervolgens vermenigvuldigd met 360. De uitkomst is dat D in 2010 171 dagen, in 2011 250 dagen, in 2012 241 dagen en in 2013 217 dagen vrijwillig AOW-verzekerd is en over die dagen AOW opbouwt. Wat ons betreft een schrale troost voor de over die periode ten onrechte betaalde premies AOW, Anw, AWBZ en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.