Hof Amsterdam komt tot oordeel dat aan een partiële buitenlandse belastingplichtige die een AB (aanmerkelijk belang) heeft in een Nederlandse vennootschap en vervolgens emigreert, niet een conserverende aanslag kan worden opgelegd. De persoon in kwestie was voor box 2 al als buitenlands belastingplichtige aan te merken. Van een fictieve vervreemding ex artikel 4.16, lid 1, aanhef en sub h Wet IB 2001 kan volgens Hof Amsterdam dan ook geen sprake zijn. De inspecteur is daarmee in het ongelijk gesteld.
Bron: Hof Amsterdam 7 januari 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:101
Voor de volledige inhoud dient u in te loggen
Wilt u meer lezen en altijd op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van grensoverschrijdend werken? Sluit een abonnement af. Heeft u al een abonnement, dan kunt u uiteraard inloggen.
Sluit een abonnement af