A is inwoner van Nederland en namens een Zwitserse werkgever werkzaam op schepen die zich bezighouden met het leggen van pijpleidingen. A claimt dat sprake is van werkzaamheden in internationaal verkeer en bijgevolg op grond van artikel 15, lid 3 verdrag Nederland-Zwitserland het heffingsrecht ter zake van deze werkzaamheden aan Zwitserland (plaats van werkelijke leiding) toekomt. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van werkzaamheden in het internationaal verkeer. Het heffingsrecht over de inkomsten komt op grond van artikel 15, lid 1 verdrag Nederland-Zwitserland zodoende toe aan Nederland, recht op voorkoming van dubbele belasting bestaat niet.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 mei 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3322
Voor de volledige inhoud dient u in te loggen
Wilt u meer lezen en altijd op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van grensoverschrijdend werken? Sluit een abonnement af. Heeft u al een abonnement, dan kunt u uiteraard inloggen.
Sluit een abonnement af